Verder leren
Door: Jordi
Blijf op de hoogte en volg Jordi
20 December 2017 | Peru, Arequipa
Uren bezig zijn met de taal en toch blijven knoeien, ik schijn wat ongeduldig te kunnen zijn. Soms lukt het me heel behoorlijk uit mijn woorden te komen. Het maken van correcte en mooie volzinnen zit er echter bij lange niet in en dat doet me voelen alsof ik tekort schiet. Hoe belangrijk is taal, communiceren. Al lopende word ik aangesproken door mormonen en plotseling is mijn Spaans nog veel beroerder dan normaal. Er loopt veel schoolgaande jeugd in uniform op straat en ik krijg menig starende blik of gegiechel over me heen. Minzaam wuif ik naar passerende schoolbussen, met van binnen met een grote grijns. Waar ik vandaan kom? Holland. Ohhh.
Op de goedgevulde wegen hangt de indringende lucht van uitlaatgassen, iets waar ook de binnenstad mee te kampen heeft. Zonde. Als ik dicht bij een open deur zit ruik ik de walm die naar binnen slaat, dat moet beter kunnen. Het mooie van een langer verblijf in een plaats is dat je ´m beetje bij beetje eigen maakt. De gemakkelijkste routes, de etablissementen die het beste bevallen (en waarvan het lastig afwijken is als ze zodanig beoordeeld zijn), de details die niet meteen in het oog springen. Het stadcentrum is opgebouwd uit blokken, met de muren en toegangen dicht op de straten. Veel gebouwen hebben daardoor een massieve uitstraling, met vaak een grote toegangspoort. Daarachter ligt vaak een soort binnenplaats of hofje en het is belonend om deze te verkennen. Ze verbergen (kleine) horecagelegenheden en winkels, charmant. Elke wijk heeft wel een centraal plein met tenminste één kerk en ik kan inmiddels niet tellen in hoeveel ik er geweest ben.
Thuis aangekomen val ik met mijn neus in de boter, mams heeft een waar kerstdiner bekookt voor een groep vriendinnen en ik ben proefcavia. Kalkoen, gevuld met ham, pruimen, aardappelen in een avocadosaus. Ik keur ´m goed. De kinderen van paps en mams zijn het huis uit, maar ik ben een dochter vergeten te noemen. Ze begroet me elke morgen door tegen me op te springen en vindt het een genot aan mijn tenen te likken. Uit de kraan drinken is af te raden, er staat altijd een gevulde thermoscan waaruit heet water te pompen is. Een liter thee per dag is niets.
Om het weekend nuttig door te brengen heb ik wederom een hike gepland, één van de vulkanen op. Al pratende met mams en paps en hun reactie krijg ik een lichtelijk nerveus gevoel, dat ding is toch wel erg hoog. Een onrustige nacht volgt. Wachten bij het boekingbureau, tot een gids me na wat gebel naar een bus dirigeert. Een wat vreemd gevoel bekruipt me, maar het zal wel. Door de stad rijden en mensen oppikken. Alleen Peruanen en geen lijken me hikers. De gids spreekt me aan, verkeerde bus. Ik word afgezet en loop weer naar de plaats van vertrek. Meer wachten. Opgehaald door een andere gids, met een 4x4. Dat lijkt er meer op. In een ander bureau wordt ieders uitrusting doorgelicht en worden tenten, slaapzakken, matten etc. aangereikt.
Alle spullen worden op het dak gebonden en we volgen het asfalt de stad uit, om op een bepaald punt rechtsaf slaan, het zand en de rotsen tegemoet. Uurtje hobbelen om uit te stappen op een dikke 5 km hoogte. Lopen, langzaam. In een treintje, en dat is niet erg. Ik heb geen last van hoogteziekte, de hoogte doet zich gelden door ijle lucht. Rechtdoor is goed te doen, omhoog is hijgen geblazen. Een rotsplateau vormt het basiskamp, tent opbouwen en installeren. Het uitzicht is fantastisch, gekleurde bergen in allerlei tinten geel en oranje, bruin, rotsen begroeid met een helgroene mossoort, oplichtend in de zon. De niet te bevatten diepte van het landschap. Ik heb een beetje een licht gevoel in mijn hoofd, door veel drinken en snacks eten verdwijnt dit beetje bij beetje. Zolang ik me rustig houd. Wat rondlopen. Toch eens wat omhoog lopen, ik heb begrepen dat stijgen en daarna afdalen de acclimatisatie verbeterd. Stap voor stap, voortdurende de ademhaling controlerend.
Afdalen is zo gebeurd in de zanderig ondergrond. Ik ben nog warm van de klim, maar merk dat het aan het afkoelen is, de zon geeft weinig warmte meer af. Groentesoep op 5100 meter, de beste die ik ooit op deze hoogte heb gegeten. Pasta met saus en tonijn vormt het hoofdgerecht. Kop thee toe, de zon is weg en er rest weinig anders dan slapen. Rond 18:30 is het kamp in ruste. Althans, de rest van de groep. Het lukt mij, op mijn centimeter dikke mat, op geen enkele manier een comfortabele houding te vinden. En ik ben ervan overtuigd dat ik ze allemaal heb gehad. Meerdere malen. In golven heb ik hoofdpijn, soms gloei ik van de koorts. Om me daarna weer enigszins oké te voelen.
Tot zover mijn acclimatisatie. Als de wekkers gaan, het is rond 1:00, ben ik een wrak. Ik moet een vulkaan oplimmen. Hoe dan..? Met moeite stommel ik overeind en grijp naar m´n pillen tegen hoogteziekte. Alles of niets. Slok water. Hap banaan. Slok sap. Het ontbijt wordt opgediend, ik krijg geen hap door mijn keel. Beverig kan ik net m´n coca thee (met bladeren die de grondstof van cocaine vormen) aanpakken. Langzaam gaat het iets beter. Alles of niets. De eerste stap, alleen verlicht door m´n hoofdlamp. Ik bijt me vast in het ritme, mijn ademhaling begeleid mijn stappen. Na een uur de eerste pauze. Pillen, water, suiker. Niet te lang stil staan, het is koud.
Het vormt een terugkerend ritueel, lopen, pauze met meer pillen, water, suiker. Stap voor stap. De hoogte drukt op mijn ogen, alsof ze naar binnen worden geperst. Na zo´n 3 uur zijn de hoofdlampen niet meer nodig. De verschillen in de groep doen zich steeds meer gelden, het treintje wordt langer. Steeds hoger, steeds kouder. De wind krijgt steeds meer vat. Mijn arme hoofd. Denken gebeurt al lang niet meer. Voet voor voet, meer niet. Ik kijkt niet op of om, alleen naar waar m´n volgende stap komt. Nog 100 hoogtemeters. Nog meer dan een uur. Ik verzet nog een voet. Vastberadenheid klinkt beter dan koppigheid. Ik draag inmiddels 5 lagen kleding, het is net afdoende. Mijn hartslag kalmeren lukt niet. Ik adem voortdurend alsof ik in flink tempo aan het hardlopen ben.
En dan ben ik er. De top van de Chachani, 6075 meter. Geen klaroengeschal, geen juichende menigte, wel een gierende wind. Een rode lucht van de opkomende zon. Een uitzicht. Poseren voor de foto lukt me. Nu.. terug. Ik heb mazzel, het grootste gedeelte van de route is zanderig, dat betekent springglijden. Normaal een eitje, maar ik heb niet veel over. Als ik stop om op adem te komen moet ik mezelf dwingen weer verder te gaan. In 5,5 uur omhoog, in slechts 1 uur naar beneden. Mijn hoofdpijn neemt in hevigheid toe en ik plof in een soort slaap. Wanneer de groep compleet is breken we het kamp op. Ik kan alleen met m´n hoofd in mijn handen zitten, gooi er nog een pil in. Verdoofd, op automatische stand, leg ik de afstand naar de auto af. Op geringere hoogte zou ik me beter moeten voelen, vooralsnog gaat die vlieger niet op. Misschien door hetgeen ik van mijn lichaam heb geeist, pas na enkele dagen ben ik hersteld. In de stad heeft het geregend. De toppen van de vulkanen zijn bedekt met een laag sneeuw.
-
20 December 2017 - 14:26
Winny:
Hee Jordi
Heb buiten je blog al gereageerd op enkele details.
Do not sorry al die 14 naamvallen worden niet allemaal gebruikt zul je later wel merken.
Dus houd hoop.
Plezier in Cuszco je gaat t ook geweldig vinden. Project wat ik je noemde heet Los Ninos hebben een paar kinderrestaurants voor arme kinderen en runnen n klein hotel.
Hoor t wel als er meer info moet komen.
Goeie reis dat is nog wel n eindje
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley