Stof
Door: Jordi
Blijf op de hoogte en volg Jordi
20 Januari 2015 | India, Benares
In praktijk is dat anders, bijna elk uur kom ik wel iemand tegen. Voor elk guesthouse is het de normaalste zaak om wifi te hebben, al bevindt je je dagen lopen van een weg. En toch. De zon schijnt, ik loop langs een huis waar eerder een man op de uitkijk stond. Vanuit de tuin klinken vrolijke kinderstemmen. Het gezin is compleet. Ik zet de volgende stap. Naar de vallei. Zo’n kalme, perfecte ochtend, waarin gedachten alle kanten op dwalen en net zo snel weer vervagen. Vogelgefluit, een rimpelloos meer, een zwaluw die langs mij heen schiet. Jongens proberen wheelies te maken op hun mountainbikes, kinderen spelen een hinkelspel. Flarden van gesprekken, gelach klinkt boven de lounchemuziek die vanuit de speakers van het terras kabbelt.
Ik kijk naar het rivierleven, mensen wassen zichzelf of wassen kleding, jongens ketsen stenen over het water, meisjes poseren voor foto’s. Een met de hand te bedienen plateautje beweegt zich langzaam van de ene naar de andere kant van de rivier. Een verkoper van snacks toont zijn waren aan mensen in de bus, omhoog reikend en half hangend uit het raam verwisselen geld en goederen van eigenaar. Bont gekleurde vrachtwagens en bussen halen in elke onmogelijke bocht in, motorrijders slalommen er stoïcijns tussendoor. Een gebruikelijk trouwcadeau van de schoonouders voor de bruidegom is een tweewieler, afhankelijk van hun vermogen en mate van heuvels in het gebied kan dat een fiets, scooter of motor zijn. Helmen zijn alleen verplicht voor de chauffeur, bijrijders kampen niet met dit ongemak.
Uren en uren verstrijken, steeds verder geraak ik een nieuw land in. Het hult zich in een dikke mist, alsof het zich nog niet wil blootgeven. Alsof het zich schaamt. Voor zijn viesheid, zijn vuilheid, zijn goorheid. Stof is nog wel de minst verontrustende substantie. En het dringt overal door. De mensen.. zien het niet eens. De bergen, nee, zeeën vuilnis langs de weg. Iedereen laat afval vallen waar hij staat. Voor mij ligt een man in een pluchen oranje vest tegen het raam te slapen. Ik kan de gedachte dat z’n uiterlijk zijn kledingstijl matcht niet onderdrukken. Busramen worden open geschoven, klodders pruimtabak worden naar buiten gespuwd. En dicht. De buschauffeur steekt verontschuldigend een hand op naar de riksjarijder wiens voertuig hij omver heeft gereden. Deze krabbelt op. Niets aan de hand.
Ik sta. Om mij heen wervelt het. Bruist het. De kolkende menigte produceert zoveel lagen van geluid dat het een muur vormt. Een muur die omhelst. Fantastisch. De grond is bezaaid met ondefinieerbare muk. Steegjes. Alles lijkt op elkaar. Een ingepakt lichaam wordt voorbij gedragen door zingende mensen. En daar nog een. Ik stap langs een man die tegen een muur staat te urineren. Uitwerpselen op straat, al dan niet van dieren. Voetje voor voetjes schuifel ik door de menigte, soms helemaal tot stilstand komend. Koeien, geiten, schurftige honden bezaaid met kale plekken, die zich voortdurend bijten en krabben. Muren zijn bezaaid met geschilderde, gekleurde in-het-oog-springende reclame-uitingen en richtingaanwijzingen voor hotels en restaurants. Nog 80 meter. Nóg 80 meter. Nog steeds maar 80 meter. Hier om de hoek.
Langs de muur staat een lange rij mensen opgesteld om de tempel in te gaan. Toegang alleen op blote voeten. Zwarte voeten. Dikke eeltlagen zolen. Ik skip. Soldaten met oude karabijnen en automatische wapens, nonchalant leunend. Mijn ‘ik hoef niets’ gezicht overtuigd niet iedereen. ‘Hello friend!’ Hallo (ik ben je vriend niet). Nee, bedankt (ga nu maar weer weg). Hoe groot de verleiding ook wordt, ik houd me sterk. Verkopers zien absoluut geen bezwaar op klanten uit elkaars winkels in te praten, in een poging ze naar hun eigen waar te krijgen. De richting vragen (vooral naar een slaapplaats) is altijd een risico, mensen lopen kilometers met je mee om de plaats aan te wijzen, voor een fooi of een commissie. Niets anders doende dan lopen. En bezweren dat hij een goede kerel is.
Overal de equivalent van tabakswinkels, een blad wordt ingesmeerd met wat spul, een betelnoot en klaar is het pakketje. Sabbelen. Gekruide melk-thee, masalathee, elke paar meter geserveerd. Kleine alkoven, de naam theewinkel niet waardig. Kinderen bedelen, een moeder vraagt om geld voor melk. Tot vrouw verklede mannen, grof, behaard gezicht en afzichtelijke make-up. Massa’s vrouwen met een bindi, de bekende rode stip, op het voorhoofd. Een man vervoert de familie per motor, twee kinderen, zijn vrouw in boerka. Kleren worden van wit naar fel en opvallend geverfd, een gekleurde stroom vloeit door de straat.
-
22 Januari 2015 - 18:53
Lei:
Ik heb het gelezen, maar wat heb ik nu eigenlijk gelezen? Minder gezwets aub, en have fun -
23 Januari 2015 - 20:19
Winny:
Nou heb ik bijgevoegd kaartje bestudeerd...maar kom er niet achter van waar naar waar je waarom bent gelopen en hoe hoog je nu dan zit.
Afijn je hogere denken kan ik natuurlijk hier onder nap niet meer volgen.
Je zult ondertussen n keer richting Maleisië moeten trekken. Maar daar waar jij loopt zal geen vliegveld zijn.....
Bye xx
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley